Woensdag 22 oktober om 11 uur promoveert Jody de Jong. MS-onderzoek bij het MS Centrum Noord Nederland gaat vaak over hersencellen die een rol spelen bij MS, maar Jody haar onderzoek richtte zich juist op het weefsel rondom de cellen.

Aan de hand van haar antwoorden op vijf vragen leren we meer over Jody en haar onderzoek.

Wat is de titel van je proefschrift?
De titel van mijn proefschrift is: Extracellular matrix signatures of decellularized multiple sclerosis brain tissue; insights into grey and white matter pathology.

Kun je in ongeveer 100 (simpele) woorden vertellen waar je onderzoek over gaat?
In dit proefschrift ligt de focus op de extracellulaire matrix (ECM), het steunweefsel dat zich tussen de cellen bevindt. De ECM is een dynamisch netwerk met een belangrijke rol bij herstel na weefselschade. Met dunne plakjes hersenweefsel van mensen met en zonder MS, verkregen van de Nederlandse Hersenbank, ontwikkelden we een methode om alle cellen uit het weefsel te verwijderen. Alleen het steunweefsel bleef over, zodat we dat goed konden bestuderen Met discovery proteomics (eiwitanalyse) brachten we de aanwezige ECM-eiwitten in kaart. Met een kweeksysteem testen we daarna de invloed van het steunweefsel van mensen met en zonder MS om te onderzoeken wat de invloed was op de verschillende hersencellen.

In de grijze stof van mensen met MS zagen we dat ECM-eiwitsamenstelling al verandert zonder dat er tekenen van myelineafbraak zijn. Deze vroege veranderingen beïnvloeden de immuuncellen in het brein, de microglia, en kunnen bijdragen aan diffuse pathologie. In de witte stof treden veranderingen in het steunweefsel pas op in laesies, dus op in de plekken waar de myeline al is verdwenen. Opvallend is dat het steunweefsel in laesies niet voorkomt dat voorlopercellen uitrijpen tot cellen die myeline kunnen vormen. Dit suggereert dat het steunweefsel myelineherstel waarschijnlijk op een indirecte manier beïnvloedt.

Wat is het belang van je onderzoek voor de mensen met MS?
Deze bevindingen benadrukken dat het onderzoek naar lokale ECM-veranderingen in hersenen van mensen met MS van belang is. Verder onderzoek naar de rol van de ECM kan nieuwe aangrijpingspunten opleveren voor behandelingsstrategieën die de progressie vertragen of stoppen.

Waar ben je vooral trots op?
Mijn proefschrift laat zien dat de extracellulaire matrix een belangrijk onderdeel is van de hersenen en dus niet vergeten moet worden in hersenonderzoek. Ik ben trots op de nieuwe decellularisatie protocollen die we hebben ontwikkeld. Dit helpt ook andere onderzoekers bij het in kaart brengen van de extracellulaire matrix in de hersenen, niet alleen bij MS. Het draagt bij aan completer onderzoek in de toekomst en daarmee hopelijk ook aan de ontwikkeling van medicijnen tegen MS.

Wat is je volgende carrière stap?
Ik werk nu als wetenschappelijk redacteur bij Elsevier, een uitgever van wetenschappelijke vakbladen. Daar heb ik het heel erg naar mijn zin en denk ik nog veel te kunnen leren en mijzelf te ontwikkelen.